Dutch

Het Gezin in een wereldgemeenschap

Het Gezin in een wereldgemeenschap

Een verklaring van Bahá'í International Community

Malta—25 November 1993

Evenals de wereld als geheel, bevindt ook het gezin zich in een overgangsperiode. In elke cultuur vallen gezinnen uiteen, zij versplinteren onder economische druk en politieke beroeringen en zij verzwakken door de morele en geestelijke verwarring.

De omstandigheden waarin de familie verkeert, daarin verkeert ook de natie. De gebeurtenissen in de familie zijn ook de gebeurtenissen in het leven van de natie.

Bahá'ís zien deze verstoringen als tekenen van de moeizame vooruitgang van de mensheid in haar collectieve ontwikkeling naar een nieuw tijdperk, een tijdperk van volwassenheid. Het gezin, als basiseenheid van de samenleving, moet in dit proces hervormd en nieuw leven gegeven worden volgens dezelfde principes die de beschaving als geheel aan het herscheppen zijn.

Het hoofdprincipe voor deze nieuwe dag is de eenheid van de mensheid. "Het welzijn der mensheid, haar vrede en veiligheid," verklaarde Bahá'u'lláh, de Stichter van het Bahá'í Geloof, meer dan een eeuw geleden, "zijn onbereikbaar tenzij haar eenheid blijvend tot stand is gebracht." Aanvaarding van de onderlinge verbondenheid en wederzijdse afhankelijkheid van alle mensen impliceert de vernieuwing van elke sociale instelling op de planeet, inclusief het gezin.

Eenheid in het Gezin


Als liefde en overeenstemming in een gezin duidelijk zichtbaar zijn, dan zal dat gezin vooruitgang boeken, verlicht en vergeestelijkt worden.

De Bahá'í benadering van de eenheid van het gezin combineert elementen van traditionele wijsheid met progressieve principes en praktische hulpmiddelen. Trouw aan deze leringen biedt een vesting tegen de desintegrerende krachten en een kader voor het scheppen van sterke, gezonde en verenigde gezinnen.

Het fundament en een eerste vereiste voor een Bahá'í gezin is de liefdevolle relatie tussen man en vrouw. Het huwelijk, een goddelijke schepping, heeft als doel het paar "zowel lichamelijk als geestelijk te verenigen, zodat zij steeds elkaars geestelijk leven zullen verbeteren". Een man en een vrouw, die elkaar in vrijheid hebben gekozen en de toestemming van hun ouders hebben verkregen, trouwen, overeenkomstig de Bahá'í wetten, in aanwezigheid van getuigen die aangewezen zijn door het gekozen bestuur van de gemeenschap, de plaatselijke Geestelijke Raad. Met de woorden "Waarlijk, wij zullen allen verblijven bij de Wil van God", die zowel bruid als bruidegom uitspreken, wijden de twee zichzelf aan God en, daardoor, aan elkaar.

Eén doel van het huwelijk is het scheppen van een nieuwe generatie die God zal liefhebben en de mensheid zal dienen. Het is daarom de taak van het gezin om een liefdevolle, respectvolle en harmonieuze relatie tussen ouders en kinderen te vestigen.

Harmonie en samenwerking worden in het gezin, evenals in de wereld, gehandhaafd door het evenwicht tussen rechten en verantwoordelijkheden. Alle gezinsleden "hebben plichten en verantwoordelijkheden jegens elkaar en jegens het gezin als geheel" die, "verschillen van gezinslid tot gezinslid vanwege hun natuurlijke verhoudingen."

Kinderen hebben bijvoorbeeld de plicht hun ouders te gehoorzamen. Hier tegenover staat dat zij er recht op hebben verzorgd, opgevoed en beschermd te worden. Moeders, als dragers en eerste opvoeders van kinderen, zijn in de eerste plaats, maar niet uitsluitend, verantwoordelijk voor hun geestelijke opvoeding en voor het scheppen van een liefdevol en koesterend thuis. Vaders dragen de primaire, maar wederom niet uitsluitende, verantwoordelijkheid voor het financiële welzijn van het gezin en voor de scholing van de kinderen.

De persoonlijke morele waarden die door de Bahá'í leringen worden bevorderd, veroordelen vele van de zaken die er toe bijdragen dat gezinnen uiteenvallen. Alcohol is voor Bahá'ís verboden, evenals drugs. Geen enkele vorm van geweld of misbruik mag ooit binnen het gezin worden getolereerd. De Bahá'í heilige geschriften zeggen hierover:

Er moet voortdurend gelet worden op de integriteit van het gezin en de rechten van de afzonderlijke leden mogen niet worden geschonden.

Hoewel sterk afgeraden door Bahá'u'lláh, is scheiden toegestaan op grond van afkeer tussen man en vrouw. Het mag slechts worden toegelaten na een jaar van wachten, waarin het paar gescheiden leeft en alle mogelijke pogingen onderneemt om hun geschillen op te lossen. Beschermd tegen overhaaste beslissingen en onbezonnen emoties, slagen vele paren erin hun huwelijk gedurende dit jaar van bespiegeling te herstellen. Als, evenwel, verzoening onmogelijk blijkt te zijn, mag het paar scheiden.

De Gelijkwaardigheid van Man en Vrouw


Het principe van de gelijkwaardigheid van man en vrouw transformeert de verhoudingen binnen het Bahá'í huwelijk. Omdat zij gelijkwaardige partners zijn, een status belichaamd in hun indentieke huwelijksgeloften, mag noch de man noch de vrouw overheersen. Het nemen van beslissingen moet gedeeld worden.

De sfeer binnen het gezin en binnen de gemeenschap als geheel, zou nooit uitdrukking moeten geven aan "willekeurige macht", maar steeds aan een "geest van openhartige en liefdevolle beraadslaging."

De Bahá'í principes van beraadslaging zijn gereedschappen om welk probleem zich ook binnen het gezin voordoet, openlijk, eerlijk en met tact te bespreken. Het doel is om toe te staan dat "de waarheid wordt onthuld" op een wijze die het probleem zal oplossen ten voordele van allen. Wanneer beraadslaging door een echtpaar of een gezin wordt gebruikt, is het een krachtig middel om de eenheid te bewaren.

Erkenning van gelijkwaardigheid en het gebruik van beraadslaging stellen een man en vrouw in staat om de eisen van een snel veranderende wereld flexibel tegemoet te treden. Hoewel mannen en vrouwen aanvullende capaciteiten en taken op bepaalde gebieden hebben, zijn de rollen niet star gedefinieerd en kunnen deze, wanneer dat nodig is, worden aangepast om aan de noden van elk gezinslid en het gezin als geheel te voldoen. Terwijl vrouwen worden aangemoedigd om hun eigen loopbaan te volgen, is dit op een wijze die niet strijdig is met hun rol als moeders. En vaders zijn niet vrijgesteld van huishoudelijke taken en het grootbrengen van de kinderen.

Wanneer met de juiste achting voor rechtvaardigheid met de gezinsrelaties wordt omgegaan, zal dit een belangrijke factor zijn bij het tot stand brengen van vrede in de wereld. Wanneer binnen het gezin de vrouwen gelijkwaardigheid en respect wordt onthouden, ontwikkelen mannen en jongens schadelijke houdingen en gewoonten die zij meenemen naar hun werkplek, het politieke leven en uiteindelijk de internationale verhoudingen. Als er steeds meer kinderen opgroeien in gezinnen waarin de rechten van alle leden worden gerespecteerd en de problemen worden opgelost met behulp van beraadslaging, verbeteren de vooruitzichten op vrede in de wereld.

Opvoeding en het Gezin


Hoewel het kind op school zijn onderwijs ontvangt, wordt thuis zijn karakter ontwikkeld en zijn morele en geestelijke houding gevormd. Daarom moet het gezin "in alle deugden worden onderwezen". Geduld, trouw, betrouwbaarheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid - zulke deugden als deze vormen de bouwstenen van het karakter. De deugden die door alle heilige tradities als de gemeenschappelijke elementen van geestelijkheid genoemd worden, zijn de weerspiegeling van de Godheid in elke persoon.

Gelijktijdig met het ontwikkelen van de beste eigenschappen en waarden van elk gezinslid, moeten ouders ook zorgen voor de geïntegreerde ontwikkeling van alle capaciteiten van hun kinderen -geestelijk, moreel, intellectueel, emotioneel en lichamelijk. Daarom moeten meisjes en jongens geschoold worden volgens hetzelfde basisleerplan. Als beperkte middelen tot een keus dwingen, moet aan de dochters, als de potentiële opvoeders van de volgende generatie, het prioriteitsrecht op onderwijs verleend worden vóór de zonen.

Het Gezin en de Gemeenschap


Het Bahá'í Geloof telt meer dan 17.000 georganiseerde plaatselijke gemeenschappen in meer dan 200 onafhankelijke landen en gebieden. Deze gemeenschappen handelen in sommige opzichten als grote families.

Bahá'ís komen van alle landen, ethnische groepen, culturen, beroepen en klassen. Hoewel de Bahá'í huwelijksceremonies van cultuur tot cultuur sterk verschillen, zijn de huwelijkswetten en -geloften universeel en gelden ook als de partners geen Bahá'í zijn. Bahá'ís op de hele wereld bemerken dat de principes en wetten die een duidelijke vorm geven aan het Bahá'í gezinsleven, bevorderlijk zijn voor liefde en eenheid.

Conclusie


Naarmate de voornoemde principes geleidelijk aan overal ter wereld in praktijk worden gebracht, worden gezinnen geschapen die in staat zijn een rol te spelen bij het bouwen van een verenigde wereldsamenleving. Want de verbinding tussen het gezin, de staat, en een wereldbeschaving, die is voorbestemd te ontstaan, is onvermijdelijk:

Vergelijk de natiën van de wereld met de leden van een gezin. Een gezin is een natie in het klein. Vergroot eenvoudigweg de kring van het gezin en men krijgt de natie. Vergroot de kring van de natiën en men heeft de gehele mensheid.

Samengesteld door Bahá'í International Community, ter gelegenheid van het Internationale Jaar van het Gezin, 1994.

* Alle aanhalingen komen uit de Bahá'í geschriften.

Wereldburgerschap

Wereldburgerschap

Een wereldomvattende ethiek voor duurzame ontwikkeling een verklaring van Bahá'í International Community Januari 1994 Laatst gewijzigd: 20 april 1996

New York—14 June 1993

In de geest van Agenda 21, dat als "een dynamisch programma" bestemd is om "door de tijd heen te evolueren in het licht van veranderende noden en omstandigheden", biedt de B.I.C. het volgende voorstel aan: Teneinde de mensen van de wereld te inspireren om op te komen voor duurzame ontwikkeling, zouden de scholingsprogramma's en de bewustwordingscampagnes die Agenda 21 voorstaat, het concept van Wereldburgerschap moeten cultiveren.

De Visie van Wereldburgerschap

De grootste uitdaging die de aandacht eist van de wereldgemeenschap bij het ingang zetten van het toepassen van Agenda 21 is het vrijmaken van de voor duurzame ontwikkeling benodigde enorme financiële, technische, menselijke en morele middelen. Deze middelen zullen slechts vrijgemaakt worden naarmate de volkeren van de wereld een diep geworteld gevoel van verantwoordelijkheid voor het lot van de planeet en voor het welzijn van de gehele menselijke familie ontwikkelen.

Dit verantwoordelijkheidsgevoel kan alleen voortkomen uit het aanvaarden van de eenheid van de mensheid en zal alleen gedragen worden door een verenigende visie van een vreedzame, voorspoedige wereldgemeenschap. Zonder zo'n wereldomvattende ethiek zullen mensen niet in staat zijn om actieve en constructieve deelnemers aan het wereldwijde proces van duurzame ontwikkeling te worden.

Hoewel Agenda 21 een onmisbaar raamwerk van wetenschappelijke kennis en technische know-how voor de implementatie van duurzame ontwikkeling verschaft, inspireert het geen persoonlijke betrokkenheid bij een wereldomvattende ethiek. Dit wil niet zeggen dat waarden en normen tijdens de Verenigde Naties Conferentie over Milieu en Ontwikkeling (UNCED) genegeerd zijn. De roep voor de verenigende waarden was gedurende dit proces te horen van Staatshoofden tot VN-functionarissen tot vertegenwoordigers van Niet-Overheidsinstellingen (NGO's) en individuele burgers. In het bijzonder werden de concepten van "eenheid in verscheidenheid", "wereldburgerschap" en "ons gemeenschappelijk menszijn" ingeroepen om als ethische ondersteuning voor Agenda 21 en de Rio Verklaring te dienen.

De wereldgemeenschap is hierdoor al tot een basisovereenkomst gekomen over de noodzaak voor een wereldomvattende ethiek om Agenda 21 te bezielen. Wij stellen voor dat de term wereldburgerschap wordt aangenomen om het stelsel van principes, waarden, houdingen en gedrag te omvatten dat de mensen van de wereld moeten omarmen teneinde duurzame ontwikkeling te verwerkelijken.

Wereldburgerschap begint met het aanvaarden van de eenheid van de menselijke familie en de onderlinge verbondenheid van de naties van "de aarde, ons thuis". Het moedigt een gezonde en gerechtvaardigde vaderlandsliefde aan, en dringt tegelijkertijd aan op een ruimere loyaliteit, op een liefde voor de mensheid als geheel. Het impliceert echter niet het verlaten van gerechtvaardigde loyaliteiten, het onderdrukken van culturele verscheidenheid, het afschaffen van nationale autonomie of het opleggen van uniformiteit. Zijn motto is "eenheid in verscheidenheid". Wereldburgerschap omvat de beginselen van sociale en economische rechtvaardigheid, zowel binnen als tussen landen; het conflictvrij nemen van beslissingen in alle lagen van de samenleving; gelijkwaardigheid van man en vrouw; goede verstandhoudingen tussen ras, etnische afkomst, nationaliteit en religie en de bereidheid om offers te brengen voor het algehele welzijn. Andere facetten van wereldburgerschap -die alle de menselijke eer en waardigheid, begrip, vriendschap, samenwerking, betrouwbaarheid, medeleven en een wens tot dienstbaarheid aanmoedigen- kunnen uit het hierboven reeds vermelde worden afgeleid. Een aantal van deze beginselen zijn vermeld in Agenda 21 -de meeste zijn echter opvallend afwezig. Bovendien is er geen overkoepelend, conceptueel raamwerk gegeven waaronder deze waarden geharmoniseerd en uitgedragen kunnen worden.

Het aanmoedigen van wereldburgerschap biedt een praktische strategie voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling. Zolang verdeeldheid, antagonisme en provincialisme de sociale, politieke en economische betrekkingen binnen en tussen de naties kenmerken, kan een wereldwijd duurzaam patroon van ontwikkeling niet gevestigd worden. Meer dan een eeuw geleden waarschuwde Bahá'u'lláh dat "het welzijn der mensheid, haar vrede en veiligheid zijn onbereikbaar, tenzij haar eenheid blijvend tot stand is gebracht." Een duurzame wereldgemeenschap kan alleen worden opgericht op basis van oprechte eenheid, harmonie en begrip tussen de verschillende volkeren en naties van de wereld.

Wij bevelen daarom aan dat het wereldburgerschap in elke school wordt onderwezen en dat de eenheid van de mensheid -het onderliggende principe van wereldburgerschap-voortdurend in elke natie wordt bevestigd.

Het concept van wereldburgerschap is niet nieuw voor de wereldgemeenschap. Het is zowel impliciet als nadrukkelijk terug te vinden in een grote hoeveelheid VN documenten, handvesten en overeenkomsten, waaronder de eerste woorden van het VN-handvest zelf: "Wij de volkeren van de Verenigde Naties ...". Het wordt al rondom de wereld in culturen uitgedragen door diverse NGO's, academici, bevolkingsgroepen, entertainers, onderwijsprogramma's, artiesten en de media. Deze inspanningen zijn aanmerkelijk maar moeten in grote mate toenemen. Een zorgvuldig gepland en georganiseerd plan voor de lange termijn, met als doel het bevorderen van wereldburgerschap, waarin alle sectoren van de samenleving -lokaal, nationaal en internationaal-betrokken zijn, is nodig. Het moet met al de kracht, morele moed en overtuiging die de VN, zijn lidstaten en alle bereidwillige partners kunnen opbrengen, worden nagestreefd.

Het Bevorderen van Wereldburgerschap


Het onderstaande voorstel voor een campagne om wereldburgerschap te bevorderen past naadloos in het raamwerk van het heroriënteren van onderwijs, publiek bewustzijn en het trainen naar duurzame ontwikkeling, zoals gepresenteerd in hoofdstuk 36 van Agenda 21.

Onderwijs


Onderwijs - openbaar, bijzonder en informeel - is onmiskenbaar de meest effectieve manier om waarden, houdingen, gedrag en vaardigheden te vormen die de mensen van de wereld zullen uitrusten om in lijn met de lange termijn belangen van de planeet en de mensheid als geheel, te handelen. De VN, regeringen en onderwijsinstellingen zouden ernaar moeten streven om het principe van wereldburgerschap deel van het basis onderwijspakket van elk kind te maken.

De details van de onderwijsprogramma's en -activiteiten die dit beginsel opnemen, zullen in ruime mate variëren binnen en tussen de landen. Echter om wereldburgerschap als universeel beginsel te kunnen zien, moeten alle programma's bepaalde aspecten gemeen hebben. Gebaseerd op het beginsel van de eenheid van het menselijk ras, moeten zij tolerantie en broederschap cultiveren, waardering bevorderen voor de rijkdom en het belang van de diverse culturele, religieuze en sociale systemen van de wereld, en die tradities versterken die bijdragen aan een duurzame wereldbeschaving. Zij zouden het beginsel van "eenheid in verscheidenheid" als de sleutel tot kracht en rijkdom voor naties en voor de wereldgemeenschap moeten onderrichten. Zij zouden een ethiek van dienstbaarheid aan het algemeen belang moeten aankweken en een begrip van zowel de rechten als de verantwoordelijkheden van wereldburgerschap moeten overdragen. Deze programma's en activiteiten zouden moeten bouwen op de positieve inspanningen van het land en diens tastbare successen, inclusief modellen van eenheid van ras, religie, nationale en etnische eenheid, moeten benadrukken. Zij zouden het belang van de VN bij het promoten van wereldwijde samenwerking en begrip moeten bevorderen; zijn rechtstreekse betrekking tot de volkeren en landen van de wereld; en de rol die hij steeds meer moet aannemen in onze steeds kleiner wordende wereld.

Alvorens een campagne om wereldburgerschap te bevorderen te ondernemen, zal een gemeenschappelijk begrip van het concept ontwikkeld en overeengekomen moeten worden. De Commissie voor Duurzame Ontwikkeling zou een speciaal comité of werkgroep kunnen instellen om te starten met het ontwikkelen van richtlijnen voor wereldburgerschap en voorstellen voor het opnemen van dit beginsel in bestaande openbare en bijzondere onderwijsprogramma's. Of de Commissie zou hulp kunnen vragen aan de High Level Advisory Board on Sustainable Development of bij het Inter-Agency Committee on Sustainable Development. Het VN secretariaat zou zelfs kunnen kiezen voor het oprichten van een Wereldburgerschap Eenheid, vergelijkbaar met de voormalige Peace Studies Unit, om deze richtlijnen te ontwikkelen en de stelselmatige implementatie van wereldburgerschap-onderwijs te coördineren. Ongeacht welke van deze wegen men ook kiest, deze taak moet een hoge prioriteit gegeven worden.

Wereldburgerschap zou eenvoudig opgenomen kunnen worden in alle in hoofdstuk 36.5 van Agenda 21 voorgestelde activiteiten voor het heroriënteren van onderwijs in de richting van duurzame ontwikkeling. Een aantal voorbeelden ter illustratie:

  • Nationale advieslichamen/ronde tafels (36.5.c) zouden het opnemen van wereldburgerschap in onderwijsprogramma's in het land vergemakkelijken.
  • Trainingsprogramma's voorafgaand aan en tijdens het dienstverband voor alle leraren en onderwijzers, bestuurders, onderwijsplanners en leraren voor het bijzonder onderwijs (36.5.d) zouden het principe van wereldburgerschap in hun programma's moeten bevatten.
  • Onderwijsmateriaal over duurzame ontwikkeling dat door de VN-instanties is samengesteld, evenals onderwijsmateriaal over de Verenigde Naties zelf, zou wereldburgerschap (36.5.g) moeten aanmoedigen.
  • Agenda 21 roept op tot "de ontwikkeling van een internationaal netwerk" om de wereldwijde inspanningen om te onderwijzen naar een duurzame ontwikkeling te ondersteunen (36.5.k). Dit netwerk zou zowel de VN instellingen als de NGO-leden kunnen aanmoedigen om materialen die gebaseerd zijn op de richtlijnen voor wereldburgerschap te maken en de middelen leveren om deze materialen met elkaar te delen.
  • Regeringen en onderwijsautoriteiten zijn al opgeroepen om de "stereotypering van de geslachten uit de onderwijsprogramma's te bannen" als middel om duurzame ontwikkeling te bevorderen (36.5.m). Wij zouden willen aanbevelen dat, in geest van wereldburgerschap, het stereotyperen op grond van religie, cultuur, ras, klasse, nationaliteit en etniciteit ook uitgebannen wordt.

Publiek Bewustzijn


Mensen zouden zichzelf moeten zien als wereldburgers en hun persoonlijke verantwoordelijkheden om duurzame ontwikkeling te bevorderen begrijpen. Campagnes om het publiek bewustzijn van de uitdagingen van wereldburgerschap te vergroten, moeten gebruik maken van het volledige scala dat de media en de schone kunsten bieden, waaronder televisie, video, film, radio, elektronische netwerken, boeken, tijdschriften, posters, folders, theater en muziek. Deze campagnes zouden de advertentie- en amusementsindustrieën, de media -zowel de traditionele als niet-traditionele- het gehele VN-systeem, alle lidstaten, NGO's en populaire persoonlijkheden moeten mobiliseren. Zij zouden tot in de huizen, de werkplek, openbare gebieden en scholen moet reiken. De hierboven genoemde vereiste richtlijnen voor wereldburgerschap moeten geschikt zijn om in dergelijke campagnes voor het publieke bewustzijn gebruikt te worden en zouden als een naslagwerk moeten dienen voor alle media programmeringen.

Wereldburgerschap kan opgenomen worden in de activiteiten die in hoofdstuk 36.10 van Agenda 21 gepresenteerd zijn, om het publieke bewustzijn en gevoel voor duurzame ontwikkeling te vergroten. Onderstaande voorbeelden illustreren dit:

  • Nationale en internationale adviesraden (36.10.a) zouden de diverse media kunnen aanmoedigen om de richtlijnen voor wereldburgerschap aan te nemen. De media hebben veel gedaan om het publiek bewustzijn voor wereldwijde onderlinge afhankelijkheid en de enorme uitdagingen die de wereldgemeenschap confronteren, te verhogen. Zij hebben ook de schijnbaar onoverkomelijke verschillen die ons verdelen benadrukt.

De media hebben een verantwoordelijkheid om de mensen te helpen begrijpen dat verscheidenheid geen bron van conflicten hoeft te zijn; maar dat verscheidenheid kan en moet dienen als een bron voor duurzame ontwikkeling. Zij kunnen dit doen door de nadruk te leggen op de opbouwende, verenigende en samenwerkende ondernemingen die het vermogen van de mensheid om samen te werken en de enorme uitdagingen die zijn aandacht eisen, het hoofd te bieden.

  • In het bevorderen van "een coöperatieve verhouding met de media" (36.10.e), moet de VN zijn eigen identiteit en de belofte die hij voor de wereld betekend, krachtig profileren. De VN is op hoge idealen gevestigd, en met een visie van een vreedzame, voortschrijdende wereld. Door een raamwerk voor communicatie en samenwerking te leveren, en door talloze, opbouwende projecten te initiëren, heeft hij in belangrijke mate bij gedragen aan begrip, hoop en welwillendheid in de wereld. Desondanks zijn deze prestaties nagenoeg onbekend bij het merendeel van de mensheid.

De VN zou, gebruikmakend van het concept van wereldburgerschap als een verenigend thema, zijn idealen, activiteiten en doelen bekend moeten maken, zodat de mensen de unieke en vitale rol die de VN speelt in de wereld, en dus in hun eigen leven, gaan begrijpen. Op dezelfde manier, zou de VN het wereldburgerschap in al zijn openbare activiteiten, inclusief de vieringen van het 50 jarig bestaan van de VN en de rondleidingen in de VN-hoofdkantoren, moeten promoten. Elk VN-document dat handelt over duurzame ontwikkeling zou ook dit beginsel moeten bevatten -te beginnen bij de aanhef van het voorgestelde Wereldhandvest. Wereldburgerschap moet het meest belangrijke ethische referentiepunt worden in alle VN activiteiten.

  • De diensten van de reclame-industrie (36.10.e) zouden ingeroepen moeten worden om wereldburgerschap te promoten. Er zouden campagnes georganiseerd kunnen worden rond thema's als:

 

Wij de Volkeren van de Verenigde Naties:
Vieren Eenheid in Verscheidenheid
Eén Aarde, Eén Mensheid
Met Al Onze Verschillen,
Vormen Wij Eén Menselijke Familie
Onze Gezamenlijke Toekomst:
Eenheid in Verscheidenheid

 

  • Er zouden wedstrijden gehouden moeten worden en prijzen worden uitgereikt voor het bevorderen van wereldburgerschap (36.10.e)
  • Tegelijkertijd met het verhogen van het publieke bewustzijn "inzake de invloed van geweld in de samenleving" (36.10.l), kunnen de media betrokkenheid genereren bij wereldburgerschap door voorbeelden te benadrukken van constructieve, verenigende ondernemingen die de kracht van eenheid en van een gemeenschappelijke visie laten zien.

Elk land zou aangemoedigd moeten worden om middelen voor de bevordering van wereldburgerschap te reserveren. Ook zou aandacht gegeven moeten worden aan het opnemen van het bevorderen van dit beginsel in de voorgestelde "indicatoren van duurzame ontwikkeling" (40.6). Landen zouden bijvoorbeeld aangemoedigd kunnen worden om te rapporteren over hun pogingen om tolerantie en waardering voor andere culturen, gelijkwaardigheid van man en vrouw en het concept van een menselijke familie, door curricula, amusement en de media, te bevorderen.

De Uitdaging van Wereldburgerschap


Tenslotte, wereldburgerschap is een begrip zo uitdagend en dynamisch als de mogelijkheden die de wereldgemeenschap confronteren. Wij, de volkeren en naties van de wereld, zouden er goed aan doen om de onderliggende beginselen moedig te omarmen en om er in alle aspecten van ons leven door geleid te worden -van onze persoonlijke en gemeenschaps betrekkingen tot onze nationale en internationale zaken; van onze scholen, werkplekken en media tot onze wettelijke, sociale en politieke instituten. Wij verzoeken derhalve de Commissie dringend om het gehele VN systeem aan te moedigen om deze beginselen van wereldburgerschap op te nemen in het gehele scala van zijn programma's en activiteiten.

De Internationale Bahá'í Gemeenschap, die sinds meer dan een eeuw wereldburgerschap aanmoedigt, is gaarne bereid om de Commissie, regeringen, NGO's en anderen te helpen om de concepten die dit document bevat verder te ontwikkelen; praktische modellen van raciale, religieuze, nationale en etnische eenheid voor een duurzame ontwikkeling ter beschikking te stellen; en deel te nemen aan beraadslagingen over dit cruciale thema. Als een wereldgemeenschap die de verscheidenheid van de mensheid omvat en die een gemeenschappelijke visie deelt, zal de internationale bahá'í-gemeenschap doorgaan met het bevorderen van duurzame ontwikkeling door mensen aan te moedigen zichzelf als burgers van een wereld en bouwers van een rechtvaardige en welvarende wereldbeschaving te zien.

Duurzame ontwikkeling en de menselijke geest

Duurzame ontwikkeling en de menselijke geest

Bewerking van de verklaring aan de Algemene Vergadering van de Earth Summit (De VN-conferentie over milieu en duurzame ontwikkeling 1992, Rio de Janeiro, Brazilië).

Rio de Janeiro, Brazil—4 June 1992

Voorbijgaand aan technische en politieke vragen over grenzen aan broeikasgassen, duurzame ontwikkeling en de hiermee samenhangende financiering, is de fundamentele vraag voor de mensheid of zij, met haar diepgewortelde patronen van conflict, eigenbelang en kortzichtigheid, zich op mondiale schaal kan toeleggen op redelijke samenwerking en planning op langere termijn.

De Earth Summit bracht zowel de complexiteit als de onderlinge samenhang aan het licht van deze problemen, waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. Deze problemen - waaronder de apocalyptische dreiging van verwarming van de atmosfeer en de dunner wordende ozonlaag, de onderdrukking van vrouwen, de verwaarlozing van kinderen en onbelangrijk geachte volkeren, om er een paar te noemen - kunnen geen van alle op een realistische manier de aandacht krijgen, zonder dat rekening wordt gehouden met alle andere problemen. Ze kunnen niet worden opgelost zonder een zeer grote mate van samenwerking en coördinatie op alle niveaus, een samenwerking die de totale gezamenlijke ervaring van de mensheid overstijgt.

Het potentieel voor een dergelijke samenwerking is echter ondergraven door de algemene verlaging van het menselijk karakter. Hoewel dit gewoonlijk niet besproken wordt in het kader van de milieu- en ontwikkelingsuitdagingen, zijn er op dit ogenblik in de wereld bepaalde tendensen - waaronder het wijdverbreide gebrek aan morele discipline, de verheerlijking van hebzucht en materialisme, het steeds verder uiteenvallen van gezin en gemeenschap, het opkomen van wetteloosheid en wanorde, van racisme en fanatisme, en het stellen van het nationale belang boven het welzijn van de mensheid - die de fundamenten van samenwerking - geruststelling en vertrouwen - vernietigen.

Voor de vestiging van eenheid en samenwerking is het keren van deze vernietigende tendensen onontbeerlijk. Deze ommekeer zal een groter inzicht in de menselijke natuur vereisen. Want hoewel economie, politiek, sociologie en wetenschap belangrijke gereedschappen zijn om de onderling samenhangende crises waarmee de mensheid wordt geconfronteerd het hoofd te bieden, kan voor de gevaarlijke situatie waarin de wereld verkeert alleen dan een werkelijke oplossing worden verwezenlijkt, wanneer rekening wordt gehouden met de geestelijke zijde van de mens en het hart van de mens wordt getransformeerd.

Hoewel er mystieke aspecten zijn die zich niet makkelijk laten verklaren, kan de geestelijke zijde van de mens in de praktische zin worden gezien als de bron van eigenschappen die bekrompen eigenbelang overstijgen. Hieronder vallen eigenschappen als liefde, mededogen, verdraagzaamheid, betrouwbaarheid, moed, nederigheid samenwerkingsgezindheid en bereidheid tot opoffering voor het algemeen belang - eigenschappen van een verlichte bevolking die in staat is om een verenigde wereldbeschaving op te bouwen.

De grondige en verstrekkende verandering, eenheid en ongekende samenwerking, nodig om de wereld te heroriënteren in de richting van een milieukundig duurzame en rechtvaardige toekomst, zullen alleen mogelijk zijn door de menselijke geest te beroeren, door een beroep te doen op die universele waarden welke als enige aan individuen en volkeren de kracht kunnen geven te handelen in overeenstemming met de belangen van de planeet op lange termijn en van de mensheid als geheel. Eenmaal aangeboord, zal deze krachtige en dynamische bron van individuele en collectieve motivatie zo'n diepgaande en heilzame geest onder de volkeren van de aarde vrijmaken, dat geen macht in staat zal zijn de verenigende kracht ervan te weerstaan.

De eenheid van de mensheid is de fundamentele geestelijke waarheid van onze tijd. Het universeel aanvaarden van dit principe - met zijn gevolgen voor sociale en economische rechtvaardigheid, universele deelname in conflictvrije besluitvorming, vrede en collectieve veiligheid, gelijkwaardigheid van man en vrouw en universeel onderwijs - zal het mogelijk maken om de wereld te reorganiseren en te besturen als een land; het thuis van de mensheid.

Meer dan honderd jaar geleden daagde Bahá'u'lláh de heersers en volkeren der aarde uit hun visie wereldomvattend te maken: "Men beroeme zich er niet op zijn vaderland lief te hebben, maar stelle er een eer in de gehele wereld lief te hebben." Deze uitdaging wacht nog altijd op antwoord.

Vrouwen en mannen: partnerschap voor een gezonde planeet

Vrouwen en mannen: partnerschap voor een gezonde planeet

Een verklaring van Bahá'í International Community

Miami, Florida—8 November 1991

"Het welzijn der mensheid, haar vrede en veiligheid zijn onbereikbaar, tenzij en totdat haar eenheid blijvend tot stand is gebracht."

Deze profetische woorden, door Bahá'u'lláh uitgesproken in het afsluitende decennium van de negentiende eeuw, werden door de leiders van die tijd slechts genegeerd. Maar in het afsluitende decennium van de twintigste eeuw is de mensheid zich meer en meer bewust van haar onderlinge afhankelijkheid en is zij er uiteindelijk van overtuigd geraakt dat geen enkel individu instelling of natie in volkomen afzondering kan leven. De milieu- en ontwikkelingscrisis heeft velen er toe gebracht hun visie op de wereld opnieuw te doordenken en de aarde te zien als een organisch, onderling afhankelijk en verenigd systeem. Ten gevolge daarvan vindt het zoeken naar evenwicht tussen de behoeften van de maatschappij en de beperkte natuurlijke bronnen nu plaats in het bredere verband van zoeken naar evenwicht, vrede en harmonie binnen de maatschappij zelf.

De innige relatie tussen de eenheid van het menselijk ras en de gelijkwaardigheid van de seksen wordt in de bahá'í-geschriften uitgelegd: "... de vrouw heeft het recht een gelijke opleiding te krijgen als die van de man en heeft volledig recht op zijn privileges. Dat wil zeggen, er moet geen verschil zijn in de opleiding van de man en de vrouw, opdat de vrouw zich in het maatschappelijk en economische evenwicht als een bekwaam en belangrijk kan ontwikkelen als de man Dan zal de wereld eenheid en harmonie bereiken. In voorbije tijden was de mensheid gebrekkig en krachteloos, omdat zij onvolledig was. Oorlog en de hierdoor veroorzaakte verwoesting hebben de wereld geteisterd; de opleiding van de vrouw zal een grote stap zijn naar de afschaffing en beëindiging hiervan, want zij zal haar invloed aanwenden tegen de oorlog.

De vrouw brengt het kind groot en voedt de jeugd op tot volwassenheid. Zij zal weigeren haar zonen af te staan om op het slagveld geofferd te worden. Zij zal waarlijk de voornaamste factor zijn in het vestigen van wereldvrede en internationale arbitrage. Zonder enige twijfel zal de vrouw oorlogvoering onder de mensheid afschaffen."

Tot op heden hebben de meeste maatschappelijke organisatiesystemen vrouwen buitenspel gezet. Over de gehele linie hebben moderne ontwikkelingsstrategieën de neiging tot het in stand houden, en bij tijden verergeren, van toestanden van ongelijkheid. Om de ongelijkheid van de seksen aan te pakken, lanceerde de Verenigde Naties het Decennium van de Verenigde Naties voor Vrouwen: Gelijkheid, Ontwikkeling en Vrede (1975-1985). Onderzoek tijdens dit decennium maakte de vitale bijdrage van vrouwen aan het maatschappelijke en economische leven van hun land duidelijker zichtbaar. Het nieuwe onderzoek legde ook de nadruk op de overbodige lasten die door vrouwen worden gedragen, en de hindernissen die hun volledige deelname aan het maatschappelijk leven beletten. Nog betekenisvoller is dat het decennium vrouwen bijeen bracht en hun ongekende gelegenheden verschafte om inzichten en ervaringen uit te wisselen. Vrouwen ondervonden dat de gedeelde zorg voor hun eigen toekomst en voor die van de hele mensheid hen in staat stelden nationale, klasse- en rassengrenzen te overschrijden. Bovendien droeg het decennium bij tot de herleving van traditionele vrouwenorganisaties en het ontstaan van nieuwe Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO's) voor de speciale behoeften van vrouwen. Deze NGO's hebben een uitgebreid netwerk onder vrouwen mogelijk gemaakt door hen in staat te stellen hun behoeften onder woorden te brengen, hun eigen programma's op te zetten en een nieuw begin te maken met de beïnvloeding van beleidsvorming op alle niveaus. Het resultaat van inspanningen tijdens dit decennium was dat ontwikkelingsplanners aandacht gingen geven aan ontoegankelijkheid voor vrouwen tot onderwijs, techniek en krediet. Bureaus van de Verenigde Naties, nationale regeringen en internationale ontwikkelingsinstellingen hebben afdelingen opgericht die zich bezig houden met noden en zorgen van vrouwen.

Dit zijn opmerkelijke successen die krachtig moeten worden versterkt en uitgebreid. Ondanks enige vooruitgang echter, blijven vrouwen aan de zijlijn van de beleidsvorming en de systemen die hen traditioneel hebben onderdrukt, blijven grotendeels intact. In deze systemen wordt vastgehouden aan het overheersingspatroon dat de maatschappij gedurende duizenden jaren heeft gekarakteriseerd: mannen overheersen vrouwen; de ene etnische groep overheerst en andere; natie overheerst natie. Ondanks de onwilligheid van de mensheid om te veranderen begint volgend de bahá'í-geschriften "de weegschaal reeds over te hellen; kracht is niet meer doorslaggevend, terwijl een levendige geest, intuïtie en de geestelijke eigenschappen van liefde en dienstbaarheid welke de sterke kanten van de vrouw zijn, de overhand krijgen. Hierdoor zal het nieuwe tijdperk minder mannelijk zijn en meer doortrokken van vrouwelijke idealen, of om het nauwkeuriger uit te drukken, het zal een tijdperk worden waarin de mannelijke en de vrouwelijke elementen van de beschaving in evenwicht zullen zijn."

Terwijl vrouwen hun capaciteiten en bekwaamheden moeten ontwikkelen en voorwaarts moeten treden om een actieve rol te spelen bij het oplossen van de wereldproblemen, zal de uitwerking van hun acties toch beperkt blijven als mannen niet volledig meewerken. 'Vrouwen die samen in eenheid en harmonie werken, hebben al heel veel bereikt binnen de invloedssferen die voor hen open staan. Nu moeten vrouwen en mannen samenkomen als gelijkwaardige partners. Als mannen hun volle steun geven aan dit proces door vrouwen op alle terreinen van menselijke inspanning te verwelkomen, hun bijdrage te waarderen en hun deelname aan te moedigen, zullen mannen en vrouwen samen het morele en psychologische klimaat helpen creëren, waarin vrede kan ontstaan en waarin een milieuvriendelijke beschaving zich kan ontplooien en tot bloei kan komen.

De transformatie, die voor ware gelijkwaardigheid nodig is, zal ongetwijfeld moeilijk zijn voor zowel mannen als vrouwen omdat beiden opnieuw moeten evalueren wat bekend is en wat routine. Van beschuldiging moet worden afgezien omdat niemand er iets aan kan doen dat hij gevormd is door historische en sociologische krachten. Schuldgevoel moet worden afgeworpen ten gunste van verantwoordelijkheid voor groei. Met het oog op de diepgaande uitdagingen waarvoor de mensheid staat, zijn allen er verantwoordelijk voor te onderkennen dat het oude model niet langer werkt en allen zullen verantwoording verschuldigd zijn aan de toekomstige generaties voor hun rentmeesterschap met betrekking tot de menselijke beschaving en haar relatie tot de aarde.

Verandering echter is een evolutionair proces dat geduld vergt met het eigen ik en met anderen, en vereist liefdevolle opvoeding en het verstrijken van de tijd. De overgang zal worden vergemakkelijkt als mannen zich realiseren dat zij niet in staat zullen zijn hun volle potentieel te bereiken zo lang het vrouwen belet wordt het hunnen te verwerven. Inderdaad, als mannen het principe van gelijkwaardigheid actief bevorderen, hoeven vrouwen niet langer voor hun rechten te vechten. Geleidelijk zullen zowel mannen als vrouwen lang gekoesterde ongezonde houdingen verwerpen en de waarden die tot ware eenheid leiden, steeds meer in hun leven opnemen.

Naar de mening van Bahá'í International Community zal de ontplooiende, opkomende wereldbeschaving worden geschraagd door een algemene toewijding aan een nieuw stelsel van waarden, een gedeeld begrip van het evenwicht tussen rechten en verantwoordelijkheden, en de bereidheid van de kant van een ieder de hoogste belangen van de mensheid als geheel te dienen. Voor bahá'ís is de toewijding aan de emancipatie van de vrouw geen recente ontwikkeling noch is gelijkwaardigheid van de seksen een vaag ideaal. Het is onze overtuiging dat de eenwording van het menselijk ras afhangt van de verwezenlijking van de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen

De mensheid, zo leggen de bahá'í-geschriften uit, heeft het stadium van kleuterjaren, kinderjaren en woelige puberteit gepasseerd en nadert nu volwassenheid: een stadium dat getuige zal zijn van de reconstructie van de gehele beschaafde wereld; een wereld organisch verenigd in al de essentiële aspecten van het leven.

Pages

Subscribe to Dutch